Een blessure? Hier is de peptalk!
Bijna herstelt van een blessure waagt Rob het erop om te gaan lopen in ochtend vrieskou. Dat had hij dus beter niet kunnen doen….
Dus daar ging mijn Kerstvakantie de mist in. Ik zou lekker beginnen met de voorbereidingen voor de marathon van Rotterdam, maar al op de tweede vakantiedag loop ik me volledig kapot tijdens een lange duurloop. Net te snel van start gegaan, net te ver gelopen, met als resultaat een vette blessure in mijn bil en onderrug. Dat zal me leren om me te laten ophitsen door een boek over ultra-trailrunnen en lekker afzien.
Dat wordt de rest van de vakantie dus gedwongen rust, me ondertussen kapot ergerend aan het alom tegenwoordige Kerstgevreet en het valse Kerstsentiment. Op de – bijna – laatste vakantiedag houd ik het niet meer: ik vlieg tegen de muren op, ik móet even rennen. Mijn bil is immers bijna weer beter. Of nou ja, hij doet iets minder pijn dan twee weken geleden. Of nou ja, zo lijkt het tenminste. Hoop ik.
Anyway, om half acht ´s ochtends ren – of liever: hobbel – ik de straat uit. Het vriest, er ligt ijs op de sloot. Normaal geeft het niet als het koud is: ik ren me wel warm. Maar na een paar honderd meter merk ik dat ik het echt nog rustig aan moet doen met mijn bil. Heel erg rustig aan, zelfs. Dus ik word niet warm. Sterker nog: ik koel alleen maar verder af.
Na een kilometer houd ik het voor gezien en keer ik om. Bij de voordeur teruggekomen kan ik mijn vingers nauwelijks meer buigen van de kou. Ik ben een minuut aan het hannesen voordat het me lukt om mijn huissleutel los te knopen uit het touwtje van mijn hardloopbroek. Binnen is de verwarming nog niet op volle kracht, en krijg ik het nog kouder.
Ik besluit mijn handen – tegen beter weten in – even onder de lauwe kraan te houden: het voelt alsof iemand er een ketel kokend water overheen giet. Ik maak een geluid van een gorilla die wil ontsnappen uit zijn hok, een grote sprong neemt en met z´n ballen op de rand van het hek terechtkomt. Mijn kinderen, vastgekluisterd aan de televisie, kijken zelfs even verstoord op van het scherm.
Dan ga ik maar tegen de verwarming aan liggen, totdat ik genoeg ben opgewarmd om de lange, barre tocht naar de douche te ondernemen. Daarna gooi ik mijn hardloopkleding in een bak, gooi ik die bak op zolder onder een bureau en ga ik naar beneden met een humeur van, nou ja, die gorilla dus.
Tijd om mezelf even toe te spreken. Want het is allemaal heel vervelend, zo’n blessure, maar het is niet het einde van de wereld. Neem nu een goede vriendin van me. Ze had wat krachtverlies in haar handen, gaat naar de dokter en komt terug met de diagnose van een slopende spierziekte. Of neem die goede kennis, vader van een schoolvriendje van mijn kinderen. Hij had last van zijn benen, wat bleek te worden veroorzaakt door een ongeneeslijke ziekte. Als zijn zoontje bij ons op de bank zit kan ik alleen maar denken: kereltje, volgend jaar heb jij waarschijnlijk geen papa meer. Dan is zo´n hardloopblessure echt maar heel klein bier.
En nu ik toch bezig ben met mijn peptalk: het is natuurlijk ook mijn eigen stomme schuld dat ik mijn halve leven heb ingericht rond hardlopen, en dat ik dus bij elke blessure in een zwart gat kieper. Mental note to self: niet zeuren, rug recht, kop in de wind en bedenk: door tegenslag leer ik weer even wat er écht belangrijk is in het leven.
Verder hoort zo’n blessure er ook gewoon bij, bij hardlopen. Hier scheiden zich de bokken van de schapen. Want hardlopen als alles goed gaat – je maakt vorderingen, het zonnetje schijnt – dat kunnen we allemáál wel. In de winter, met een blessure: dan komt het aan op karakter. Een blessure is gewoon een uitgelezen kans om te laten zien wat ik waard ben, en dus helemaal niks om me druk over te maken.
Ik geloof het bijna zelf.
Ha loper, graag even je aandacht. Op ProRun doen we dagelijks ons best om je te informeren, motiveren en inspireren. We bieden je handige tools, zoals de hardloopkalender, runlog en calculator.
Dit vraagt tijd en geld. Trakteer ons op een kop koffie en doneer eenmalig € 2,50. Iets meer mag natuurlijk ook.
Dan schrijven en bouwen (en lopen) wij verder.
Alvast bedankt!