De Tour win je in bed, zei Joop Zoetemelk ooit. En het zou voor een bepaalde categorie lopers best eens zo kunnen zijn dat je de marathon ‘wint’ op een meditatiekussen.
Wandelen tijdens de marathon
Van de dertig marathons die ik liep, geef ik er zeker tien een onvoldoende. Niet vanwege de tijd of omdat ze slecht georganiseerd waren of anderszins een negatieve herinnering achterlieten. Nee, die onvoldoende krijgen ze omdat ik tijdens die marathons mentaal mijn zaakjes niet op orde had. Omdat ik niet de tegenwoordigheid van geest had om mezelf te beheersen. Of omdat ik ging geloven in de gedachten die op zeker moment opkwamen en het daardoor opgaf. Natuurlijk, ik liep ze uit en kwam vaak nog in een best aardige tijd van start naar finish, maar ik liet me er – vaak na zo’n 30 kilometer – van overtuigen dat het beter was om even een stukje te wandelen.
Begrijp me niet verkeerd; ook met die ‘onvoldoende’ marathons ben ik blij. Vaak genoeg had ik al met al echt een leuke dag en het was toch weer een marathon die ik uitliep. Meedoen aan een marathon is en blijft een prachtig avontuur, of het nu in Spijkenisse is, in Berlijn, Boston of op Malta. De uren nadat het startschot klinkt, vormen het sluitstuk van een periode van voorbereiding en – als het goed is – maandenlang loopplezier en de nodige voorpret. Een marathon is veel meer dan alleen een race.
Geplande wandelbreaks
Terug naar het wandelen. Ik weet dat er lopers zijn die stukjes wandelen tijdens de marathon. Gepland. En daar is helemaal niks mis mee. Vaak wandelen deze marathonlopers door de drankposten om goed en genoeg te kunnen drinken. Nee, ik heb het over wandelen omdat je denkt dat je niet meer kunt hardlopen. Wandelen omdat de stem in je hoofd al een tijdje zo dwingend roept dat je onmiddellijk moet stoppen met rennen, dat je ’m gelooft.
Met de ervaring van nog een stuk of wat marathons op zak, weet ik nu dat ik in de meeste van die ‘wandelmarathons’ eigenlijk best had kunnen blijven hardlopen. Ik was namelijk niet geblesseerd, ik werd simpelweg overmeesterd door vermoeidheid en de gedachte dat alles beter zou worden als ik maar even zou stoppen met rennen, even een stukje zou wandelen. Dat bleek nooit te kloppen. Een stukje wandelen leidde tot meer stukjes wandelen en vaak sloegen ook juist dan de spierkrampen toe.
Trainen met je ogen dicht
Een jaar of twee geleden begon ik met regelmatig mediteren en leerde ik het een en ander over de kunst van het beschouwen van gedachten. Als het ware van een afstandje naar gedachten kijken, zonder je ermee te vereenzelvigen. Als bij kilometer 36 de gedachte opkwam ‘ik ben gesloopt, uitgeput en leeg’, leerde ik te denken ‘ah, daar ben je, gedachte’. En in plaats van me gesloopt, uitgeput en leeg te voelen, te weten dat dit erbij hoort en dat ik getraind genoeg ben om hardlopend de ene voet voor de andere te blijven zetten. Misschien even op een iets lager tempo, misschien zelfs dat niet. Moedig voorwaarts, me niet vereenzelvigend met die gedachte aan uitputting en niet gelovend in de gedachte dat opgeven verlichting zou brengen.
Je gaat nooit een goede marathon lopen als je fysiek niet getraind bent. Je gaat zeker geen goede marathon lopen als je mentaal je zaakjes niet op orde hebt. Voor sommige lopers is zo’n sterke mentale conditie een vanzelfsprekendheid, andere – zoals ik – moeten ervoor trainen. Voor die lopers ligt de sleutel tot succes op het meditatiekussen.
Koen
Mooi. Heel mooi.