Train met je brein
Je brein kan je helpen je doelen te bereiken, maar je ook tegenwerken. Hoe ga je daar dan mee om?
Omdat ik sinds een week andermaal geblesseerd ben (some girls have all the luck) en weerom een loopverbod van 6 weken opgelegd heb gekregen (zalig zo een stressfractuur), ben ik voorlopig overgeschakeld naar zwemmen. Ik houd van sporten met schema’s dus na een lessenreeks crawl, vond ik een start-to-swimschema om mijn nieuwe zwemslag in te oefenen. Na jaren loopervaring voelde ik opnieuw aan den lijve wat een beginnende runner ondervindt: een wispelturig brein dat je soms helpt om je doelen te bereiken maar je evengoed kan tegenwerken.
1. Mentale kracht
Na enkele minuten dringt dat negatieve stemmetje in je hoofd door: dit lukt niet, je kan het niet, stop maar… en voor je het weet, schiet je hartslag de hoogte in, begin je je op te jagen en geef je er de brui aan. Niet te geloven hoe die mentale kracht je de ene dag bergen laat verzetten en je de andere dag de grond inboort. Bij langere afstanden vormt de mentale uitputtingsslag een grotere uitdaging dan het fysieke aspect. Maar gelukkig kan je ook dat trainen. Niet meteen met een start-to-positive-thinkingschema maar met het geloof in jezelf en het vertrouwen dat je je vorige training wel tot een goed einde bracht.
2. Nood aan supporters
Op een of andere manier presteer ik altijd beter als er iemand, al dan niet bewust, naar mij kijkt. Zo zat onlangs mijn partner met een aperitief op het terras langs de zwemvijver waar ik mijn baantjes trok. Ondanks het feit dat hij meer aandacht had voor zijn smartphone dan voor mij, motiveerde het me toch om niet op te geven. Kan je nagaan wat een ondersteunende kracht van loopgroepen uitgaat. Nog leuker dan supporters die totaal niet weten waar jij mee bezig bent, zijn lotgenoten die exact beseffen hoe zwaar die langere afstanden kunnen zijn. Alleen al hun aanwezigheid kan ervoor zorgen dat jij makkelijker die dipjes vergeet en doorzet.
3. Afstanden opsplitsen
Voor lopers lijken het belachelijke afstanden, maar mijn zwemschema gaf aan dat ik 100 m, 2 x 50 m en 4 x 25 m met daartussen een tiental seconden rust moest afleggen. Omdat ik het geluk heb om in mijn eigen zwemvijver te trainen, hield die 100 m concreet 8 lengtes is. De eerste keer slaagde ik er niet in omdat ik steeds die 8 voor ogen hield. Blijkbaar was dit voor mijn brein onoverbrugbaar. Bij de volgende poging splitste ik het op in 4 x 2 lengtes en wiskundig onverklaarbaar maar toen lukte het wel. Idem voor loopafstanden. Je kan een marathon beter verdelen in 4 x 10,5 kilometer dan elke kilometer te tellen.
4. Trager is langer
In het verleden heb ik al wat lopers begeleid en mijn eerste standaardzin is al jaren: begin wat langzamer. Ironisch dat ik nu zelf mijn doelen niet haal omdat ik als een gek van start ga en na enkele lengtes uitgeput op de rand van het zwembad hang. Dus mijn eigen advies eens ter harte genomen en inderdaad, als je rustig start, behaal je je afstand en ben je op het einde dolblij dat je efficiënt en slim gesport hebt. Toch raar dat je hersenen dat na al die jaren niet automatisch beseffen.
5. Rust toevoegen
Geduld is nooit mijn beste eigenschap geweest dus dagelijks ging ik in het water aan de slag om progressie te maken. Niet verwonderlijk dat je dan bijzonder vlug op je limieten stoot. Neem af en toe wat rust zodat je lijf en hoofd fysiek en mentaal kunnen herstellen en zich zo voorbereiden op een nieuw afstandsrecord.
Ha loper, graag even je aandacht. Op ProRun doen we dagelijks ons best om je te informeren, motiveren en inspireren. We bieden je handige tools, zoals de hardloopkalender, runlog en calculator.
Dit vraagt tijd en geld. Trakteer ons op een kop koffie en doneer eenmalig € 2,50. Iets meer mag natuurlijk ook.
Dan schrijven en bouwen (en lopen) wij verder.
Alvast bedankt!