Bekend is dat Midas Dekker met regelmaat het hardlopen aan de kaak stelt. Dat doet hij vooral als bioloog. Hoewel ik niet kan ontkennen dat hij als mens gewoon niet van sport houdt. Die indruk geeft hij mij. Om te beginnen zal ik een paar citaten van hem geven.
‘In een flits van foute kleuren word je omvergelopen door de lelijkheid in mensengedaante, puffend als een lekke band, de blik dof als een beslagen bril. Homo Adidas. Een gekraak van takken, een vette hijg in je oor en daar hobbezakt hij alweer verder’.
‘Verbijsterd keek ik hem na. Op de rug van zijn trainingspak stond zijn artikel des geloofs: ‘survival of the fittest’. Hoe dom kan een mens zich sporten? Deze had duidelijk meer gymnastiek dan biologie van school opgestoken. Nimmer werd een principe grover misverstaan. Kennelijk dacht de moderne struikrover dat hij fitter moest worden om te sterven. Maar survival of the fittest slaat niet op jezelf, het slaat op je nageslacht.
Zijn we wel gebouwd om een marathon te lopen?
De legitieme vraag in deze is: Is de mens biologisch zo gebouwd dat hij of zij dergelijke duurinspanningen als een marathon aankan?
Al snel polariseert men organismen in typen. De vechters contra de vluchters. De sprinters contra de stayers. Graseters, vleeseters en alleseters. Men categoriseert gewoon graag. Maar wat karakteriseert de mens nu zo dat duurinspanningen weerstaan kunnen worden? En dan het liefst in een zo kort mogelijke tijd. Want stel je eens voor dat de mens zo snel kon lopen als een jachtluipaard. Dan zou de marathon als lange afstand helemaal geen interessante wedstrijd meer zijn voor toeschouwers. Een marathon in iets meer dan 20 minuten, daar komt niemand meer naar kijken. De lopers zijn voorbij voordat je ze opmerkt.
Want zo stellen biologen, het jachtluipaard kan de inspanning maar voor even volhouden. Dus die marathon kan dat beest wel vergeten. Waarom dan? De anatomische bouw en stofwisseling van het jachtluipaard zijn zo ontwikkeld en afgesteld op elkaar dat sprintkwaliteiten hierdoor optimaal en maximaal benut kunnen worden. Een bouw en stofwisseling die in het geheel niet op die van de mens lijkt. De stayer dan. Een goed voorbeeld is de walvis. Die zwemt vrijwel continu en legt per dag soms honderden kilometers af. Ondanks zijn logge uiterlijk en enorm grote bouw zwemt hij sierlijk door de oceanen. Ook zijn stofwisseling is hierop aangepast. En ook hierop is geen vergelijking te trekken met de mens.
Anatomische bouw, stofwisseling en habitat zijn zo optimaal mogelijk op elkaar afgestemd. Op land legt de walvis geen meter af, maar in zee zal het jachtluipaard ook niet ver komen. Het jachtluipaard gaat voor even op jacht en verorbert zijn prooi in korte tijd. De walvis hoeft alleen zijn muil maar te openen en het voer glijdt naar binnen, continu tijdens het zwemmen. Zij doen dit om zichzelf en daarmee de soort in stand te houden. ‘Survival of the fittest’. Geen geloof maar bittere noodzaak!
De mens
Nu de mens. Hoe zit het met zijn anatomische bouw, stofwisseling en habitat? Om met het laatste te beginnen, onze natuurlijke habitat hebben wij al honderden jaren geleden achter ons gelaten. Tenminste, wij Westerlingen. Wij zijn eraan gewend geraakt onszelf te behuizen, te kleden, te verwarmen, gemotoriseerd voor te bewegen en onszelf van niet natuurlijk voedsel te voorzien. Ja, ook de hardlopers onder ons. Onze stofwisseling is dan ook niet te vergelijken met die van de walvis of het jachtluipaard, anatomisch misschien wel maar functioneel zeker niet. Daarin verschilt het hemelsbreed. Er zitten nogal wat suikers, bindmiddelen, houdbaarheidsmiddelen, kleurstoffen, smaakstoffen en andere niet natuurlijke zaken in ons voedsel. De voedingsstoffen die we tot ons nemen zijn niet altijd even goed voor ons gezien de aparte kwalen die we ervan krijgen. En toch willen we rennen. Met alle aparte dorstlessers en supplementen. Wat doen we onszelf eigenlijk aan?
Wat de anatomische bouw betreft moet er gesteld worden dat de mens noch een echte sprinter, noch een echte stayer is. Gemeten naar wat men in de natuur hiervan tegenkomt. We leggen het af tegen de kwaliteiten van de walvis en het jachtluipaard. Wat zijn we dan wel? Een beetje van beide? De mens is van nature een wandelend organisme. Een Homo Nomadis. Hoera! zullen de wandelaars van de vierdaagse roepen, maar dat is toch echt wandelen van een nadere orde (als mieren met z’n 40.000 op een paar vierkante meters).
Onze anatomische bouw en stofwisseling verloochenen onze afkomst als nomade niet. Vele hedendaagse natuurvolkeren zijn hiervan een voorbeeld. Dat neemt niet weg dat sommigen van ons een marathon echt goed kunnen lopen. En geloof me, ik heb veel, heel veel lopers gezien die niet kunnen hardlopen! En toch een lange afstand willen volbrengen. Uiteraard met schade aan het lichaam, of soms erger. Dat is geen ‘survival of the fittest’, Maar een ‘struggle for life’. Om goed hard te kunnen lopen heb je aanleg nodig, in je anatomische bouw en in het functioneren daarvan, de looptechniek. Ons advies: leg je lat niet te hoog en loop verstandig. Bouw je trainingen goed en verantwoord op, investeer in goed hardloopschoenen (ook al zijn deze niet gemotoriseerd) stel een haalbaar hardloopdoel en ga vooral de looptechniek trainen.
Ga niet alleen hardlopen om maar hard te lopen! Doe je dat wel dan is dat koren op de molen van Midas Dekker. En dat willen we toch niet?
Wil je meer weten of heb je vragen, ga dan naar www.runninghealthcenter.nl