Je kent het wel, je praat met een vriend, kennis of collega die net zo hardloopgek is als jij en die vertelt jou vol trots dat hij of zij laatst een halve marathon in een uur en 3 kwartier heeft gelopen. ‘Als die het kan, kan ik het ook!’, dacht je toen en je schreef je in voor de Venloop op 24 maart. Mooie plannen! Maar hoe weet je of dat doel ook realistisch is? En stel je zit er dicht tegenaan, maar je hebt nog net even wat meer snelheid nodig; wat voor training moet je dan doen?
Wat is realistisch?
Volgens onze calculator correspondeert een tijd van 1:44:59 op de halve marathon met tijden van 22:30 op 5 km, met 47:13 op de 10 km en met 1:18:36 op tien mijl (16,1 km). Uiteraard is het zo dat hoe dichterbij de halvemarathonafstand de afstand die je in de calculator invoert ligt, hoe realistischer de voorspelling. Van een finishtijd op een tien Engelse mijl kun je immers meer afleiden dan van jouw snelste 5 km. Hoe het ook zij: zo’n resultaat uit de calculator is absoluut een goede indicatie.
Wat in een calculator niet te vatten is, is aanleg. Je hebt nu eenmaal lopers die beter uit de verf komen op kortere afstanden en lopers die pas goed op stoom komen als ze er een kilometer of 15 op hebben zitten. Mocht jij in die laatste categorie vallen, een diesel zijn, dan is het best mogelijk dat jij wel die 1:44:59 kunt lopen, terwijl je 5 of 10-km-tijden misschien langzamer zijn dan de calculator zegt dat je moet kunnen lopen. Plan in je training eens een lange duurloop in, waarin je twee blokken van 4 kilometer op je beoogd halvemarathontempo loopt. Dan krijg je een aardige indicatie of jouw gewenste tijd ook een realistische is.
Voor je gevoel zit je heel dicht tegen die gewenste tijd aan, wat kun je dan als training doen om aan de goede kant van je beoogde finishtijd te komen? Heel grofweg heb je twee ingrediënten nodig: duur en snelheid. Dat duurvermogen train je de hele voorbereiding door terwijl je richting de halvemarathonafstand traint. De accenten wat betreft je snelheidstraining verschuiven een beetje naarmate de training vordert.
Aan de bak!
Als je de training opknipt in vier blokken, dan staat het eerste blok in het teken van duur opbouwen. In het tweede blok raden we aan intervaltrainingen toe te voegen met korte, pittige tempo’s. Denk aan 200 en 300 meters met flink wat rust ertussen. Het gaat om het op hoge snelheid laten draaien van je benen en om dat motorisch goed te doen is het belangrijk dat je goed hersteld bent van je vorige 200 of 300. De verhouding werk-rust mag dan gerust 1:3 zijn. In dit blok begin je ook met wat tempo’s op je beoogd wedstrijdtempo, afstanden van zo’n anderhalve kilometer.
In het tweede blok worden de tempo’s tijdens de intervaltraining wat langer, van 400 tot 800 meter, het tempo ligt wat lager dan op die 200’s e 300’s, maar de verhouding werk-rust verschuift naar meer werk, minder rust: 1:1 als je 400’s loopt en 1:2 bij 800’s. Je blokken op wedstrijdtempo gaan in dit blok naar een kilometer of 4. Overigens loop je nog steeds het meest van je trainingskilometers op een rustig tempo, ruim langzamer dan je beoogd wedstrijdtempo, dat mag zo een tot anderhalve minuut langzamer zijn dan hoe hard je je halve marathon wil lopen. Dit geldt natuurlijk ook voor de trainingsopbouw in de andere blokken.
Het thema van blok 3 is ‘wedstrijdtempo’. De intervaltraining bestaat nu uit 800s, 1000s en 1200s en je gaat tempo runs doen met daarin blokken op wedstrijdtempo van 20 tot 30 minuten. Echt wennen aan het langere tijd op je beoogd wedstrijdtempo lopen. Dit blok zouden wij laten duren tot twee weken voor je race.
Taperen is iets anders dan niks doen
Die laatste twee weken is het tijd om te taperen. In deze weken breng je de trainingsomvang flink terug, maar blijf je wel degelijk ook wat snelheidswerk doen, je doet alleen minder. Taperen is niet hetzelfde als niks doen. En het is natuurlijk tijd voor een forse lading voorpret; het moet tenslotte ook leuk zijn!
We geven in dit artikel algemene aanwijzingen voor een aanpak van trainen voor een halve marathon. Wil je met een schema aan de gang, dan doe je er goed aan om bij een trainer, loopgroep of vereniging aan te kloppen. Beter nog, tik er hier eentje op de kop!
Fred
Hallo loop fanaten en liefhebbers,
Ik ben een 65 jarige loper en kom gemiddeld aan de 45 kilometers in de week. Hou een opbouw aan van vier keer per week en op de zondag een lange duurloop. Drie weken opbouwen en de vierde week is relatief rustiger….twee korte afstanden en op de zondag baantjes trekken in het zwembad. Daarna gaan we weer verder met vier weken en daar voeg ik wat extra kilometers aan toe. Weet nu wel wat mijn grens is en vermoed dat anderen dit ook aanvoelen. Heb mij nu ingeschreven voor een halve marathon in Pijnacker…..10 september. Ga daar weer eens naar toe leven en trainen.
Zwanet
Hoe zit dat met de leeftijd ?
Ik ben 61 en heb een halve marathon gepland staan op 20 mei , zo snel ben ik niet meer . Een diesel zeg maar , hoe pak je het dan aan ?
Leo
Gewoon bij het startschot beginnen te rennen, lekker door dieselen en bij de finish weer stoppen.
Onderweg lekker genieten en na afloop trots zijn dat je weer een halve gelopen hebt. De conditie om een halve te lopen is al zo’n cadeautje aan jezelf waar je elke dag plezier van hebt.
Steven
Niet duidelijk: De verhouding werk-rust 1:3 etc. Is dat afstand of tijd?
En hoe snel die 200-300m’s? Korte pittige tempo’s…Pittig, is dat verzuren?
Blokken tot 30 min in wedstrijdtempo… hoeveel in 1 sessie (er staat ‘blokken’, dus minimaal 2), hoeveel per week?
tweemaal 30 min in wedstrijdtemp…pfff best zwaar!