Waarom doelen?
Voor looptraining is het stellen van doelen belangrijk. Waarvoor ga je trainen? Het is voor elke sporter nodig eigen doelen te formuleren.
Waarom?
- Doelen leggen de basis voor je trainingsprogramma. Immers, ‘de marathon binnen 3 uur’ vraagt iets heel anders dan ‘lekker in conditie blijven’ (principe van specificiteit). Als je wilt trainen moet je simpelweg weten ‘waarvoor’ en op basis daarvan kun je bepalen ‘wat’, ‘hoe’ en ‘hoeveel’.
- Doelen maken evaluatie en feedback mogelijk. Alleen als je weet wat de meetlat is, kun je meten. Doelen maken sportprestaties meetbaar en daardoor evalueerbaar. Doelen stellen, trainen, doelen realiseren en evalueren is de basis van het proces van beter worden.
- Doelen geven mentale en psychologische kracht. Je vastleggen op een doelstelling scherpt de motivatie. Je weet waarvoor je werkt. Je kunt je focus concreet richten. Je hebt een ambitie.
Daarom is het van belang dat een hardloper heldere doelstellingen bepaalt. Wat het doel is, is minder van belang, als er maar een concreet doel is. Sommigen lopen om lekker fit en in conditie te blijven. Geen wedstrijden of prestatielopen. Anderen gaan voor een bepaalde wedstrijd. De een voor een snelle tijd, de ander voor het uitlopen en genieten van de ambiance.
Welke doelen?
Doelen lopen sterk uiteen en verschillen qua focus en niveau.
- Ik wil 10 kilometer binnen de 40 minuten lopen.
- Ik wil bij de eerste tien in mijn categorie finishen.
- Ik wil mijn looptechniek verbeteren.
- Ik wil naar de Olympische Spelen.
- Ik wil leren een wedstrijd vlak en snel te lopen.
- Ik wil gewoon lekker in conditie blijven.
- Ik wil ooit de marathon van New York uitlopen.
- Ik wil 5 kilo afvallen.
- Ik wil de marathon binnen de 3 uur lopen.
Doelen kunnen dus gericht zijn op verschillende aspecten van looptraining.
- Op concrete resultaten of prestaties. Bijvoorbeeld 10 kilometer binnen de 40 minuten lopen. Of bij de eerste tien in mijn categorie finishen. Of de marathon binnen de 3 uur.
- Op (leer)processen, bijvoorbeeld looptechniek verbeteren. Of leren een wedstrijd vlak en snel te lopen. Of mentaal goed geconcentreerd een wedstrijd kunnen lopen.
- Het kunnen zelfs dromen zijn. Ooit naar de Olympische Spelen willen. Ooit de marathon van New York uitlopen.
- Of meer afgeleide doelen die indirect met het hardlopen te maken hebben. Bijvoorbeeld 5 kilo afvallen. Of lekker in conditie blijven.
SMART
Een eenvoudig hulpmiddel bij het opstellen van doelen is het SMART-principe. De letters van SMART staan voor Specifiek-Meetbaar-Acceptabel-Realistisch-Tijdgebonden.
- Specifiek: een doel moet concreet en duidelijk zijn. Vaak zijn in de sport, en zeker in het hardlopen, doelen specifiek. Een wedstrijd uitlopen of een bepaalde tijd halen.
- Meetbaar: een doel moet goed te meten zijn, duidelijk moet zijn wanneer een doel is bereikt. Ook dit is bij het hardlopen vaak niet moeilijk. Er kan weinig misverstand ontstaan over een gelopen tijd.
- Acceptabel: een doel moet voor de sporter acceptabel zijn. Het moet wel iemands eigen doel zijn. Niet aan een halve marathon beginnen, terwijl je er eigenlijk niet klaar voor bent, maar omdat je loopgroep het gaat doen.
- Realistisch: een doel moet haalbaar zijn. Wees reëel. Als je vandaag de 10 kilometer in een PR van 52 minuten hebt gelopen, ga je over een maand dezelfde afstand waarschijnlijk niet binnen de 40 minuten brengen.
- Tijdgebonden: duidelijk moet zijn wanneer en waar een doel bereikt is. Maak met een concrete afspraak, díe wedstrijd, díe dag, díe tijd.
Droomdoel in stappen
Er is overigens niks mis met droomdoelen. ‘Ooit de marathon van New York uitlopen’. Maak dan als duurloper gebruik van de techniek van de stapsgewijze benadering. Bijvoorbeeld: je loopt nu twee keer per week een half uurtje. Als je naar New York wilt en het verstandig opbouwt, ga je de volgende tussenstappen zetten.
- Eerste halfjaar: training uitbreiden naar 3 keer per week en 30 kilometer per week. Afsluiting een wedstrijd van 15 kilometer lopen.
- Tweede halfjaar: 3 keer blijven trainen, afstand per week verder uitbreiden naar 40 kilometer per week. Als afsluiting een halve marathon lopen.
- Derde halfjaar: zelfde aantal trainingen en trainingsafstand vasthouden, tegelijk meer accent op snelle intervallen. Als afsluiting: snellere halve marathon.
- Vierde halfjaar: 4 keer per week gaan trainen. Aantal kilometers uitbouwen naar 60 tot 80. Uiteindelijke doel: the Big Apple! Relaxed uitlopen.
Dus als je een droomdoel hebt, werk die dan uit in een serie stappen en tussendoelen. Stapsgewijs proberen hogere doelen te bereiken