Welke hardloopwoorden beginnen nou met de letter F? Fast, fearless, funny, fit. Het zou je misschien verbazen hoeveel woorden je kan bedenken met de letter F. Probeer het maar eens. Niet zo makkelijk he? Daarom hebben wij ook een lijstje voor je bedacht. Want hardlopen is niet alleen een sport, het is een manier van leven. Weet jij bijvoorbeeld wat een fartlek is?
FASCIA PLANTARIS
Spierpeesplaat in de voetzool. Vooral bij langdurige sprongbelastingen kan deze peesplaat overbelast raken. Via deskundig ‘tapen’ kan herstel bevorderd worden; bij overgevoeligheid preventief ‘tapen’. Regelmatige voetmassage o.a. door het rollen over een golfballetje is aan te bevelen.
‘FAST TWITCH’ SPIERVEZEL
Fast Twitch (= snel samentrekken) vezels zijn de ‘snelle’ of ‘witte’ vezels die vooral bij anaërobe arbeid hun werk doen (zie ook: ‘Slow Twitch’, ofte wel Type 1 spiervezel). Deze spiervezel, ook type 2 genoemd, wordt vaak onderverdeeld in Type 2A, 2B en 2C vezels. Type 2A vezel is een intermediaire soort die naast haar mogelijkheden tot snelle maximale contracties ook over de eigenschap beschikt om aerobe arbeid te verrichten (net als Type 1, de ‘langzame’ ofte wel ‘rode’ vezels). Type 2B vezel is enkel geschikt voor snelle maximale inspanningen. Type 2C vezel is blijkbaar nog niet gedifferentieerd en kan door een specifieke training een structuurwijziging ondergaan (van Type 1 naar Type 2 of omgekeerd). Ieder mens heeft een bepaalde verhouding in Slow en Fast Twitch vezels in zijn spieren. Bij niet-getrainde personen en ook bij kinderen vinden we 40 tot 60% trage vezels. Alhoewel er geen geslachts- en leeftijdsverschillen bestaan voor wat betreft de vezelverdeling kunnen de individuele verschillen groot zijn (10 tot 20%). Bovendien kan bij een zelfde individu de verhouding van spier tot spier verschillend zijn. Veel topsporters laten een voor hun tak van sport zeer geschikte vezel-verhouding zien. Zo vinden we bij duursporters een overwicht aan trage vezels (± 70% Type 1) en bij sprinters een overwicht aan snelle vezels (± 70% Type 2). Slechts in beperkte mate is deze verhouding door training te beinvloeden (Type 2C).
FARTLEK
Fartlek is het Zweedse woord voor vaartspel of loopspel, offerwijl spelen met je loopritme, snelheid en tempo. We noemen het ook wel intervaltraining, alleen zit hier geen structuur in, je loopt op je gevoel stukken sneller. Als we het dus hebben over vaartspel dan wordt er in een natuurlijk omgeving gelopen. In hoeverre er gebruik wordt gemaakt van heuvels, bossen, veldwegen, mul zand,sneeuw e.d. is afhankelijk van de trainingsperiode waarin we ons bevinden en voor welke afstand we ons voorbereiden. Daarnaast wordt de lengte van de snellere en rustige gedeeltes en de wijze waarop deze worden gelopen bepaald door de atleet en geheel volgens zijn eigen gevoel. Er vindt een constante afwisseling plaats van langzaam, vlot, gemiddeld en snel looptempo, zelfs in combinatie met wandelpas en marstempo’s.
FLARE
Schuine veelal naar binnen oplopende binnenzool van de loopschoen om bijvoorbeeld overdreven naar binnenzwikken van de voet (zie proneren) te voorkomen.
FLEXIE
Buiging; wanneer de hoek tussen twee beenstukken kleiner wordt, tegenovergestelde van extensie.
FRUIT
Fruit is het levensmiddel bij uitstek om in natuurlijke staat te eten. Vooral vers fruit aan het begin kan de spijsvertering bevorderen.
FRICTIES
Massagetechniek; met vinger(s) wordt zeer plaatselijke druk (met eventueel heel kleine draaiingen) uitgeoefend.
FYSIOTHERAPIE
Fysiotherapie is een geheel van maatregelen dat is gericht op het genezen en/of voorkomen van lichamelijke en geestelijke functiestoornissen ten gevolge van afwijkingen of aandoeningen in het zenuw‑, spier‑, beender‑ en vaatstelsel. Zij omvat massage‑, bewegings‑ en fysische therapie.
