De voorjaarsmarathons: nog 5 trainingsweken te gaan. Dit zijn vaak lastige, zware weken. Aan de ene kant is dat normaal: er moeten langere afstanden en meer kilometers gelopen worden. Toch zitten er twee kanten aan dat ‘zwaar, zwaar’ verhaal. Want: als de training echt enorm moeilijk blijkt te worden, met spierpijn, zware benen, en niet meer vooruit kunnen komen, dan… dan doe je iets verkeerd.
De afgelopen weken met meer training, langere duurlopen, en de eerste marathontempo’s, moeten (als het goed is) resulteren in een verbeterde conditie en vorm. Langere afstanden voelen gemakkelijk, het lopen in marathontempo begint te wennen. Vandaaruit moet het mogelijk zijn op vrij eenvoudige wijze de in marathontempo gelopen afstanden op te rekken en lange duurlopen langer te maken.(zie hiervoor ook: ”training der kampioenen”)
Maar als dit niet zo goed gaat, kijk dan even naar de training en opbouw.
Ben je ziek geweest? Of heb je een paar slechte/drukke weken gehad? Pas de opbouw aan. Je kan, om in kaartenhuis termen te spreken, nu eenmaal pas de hogere kaarten zetten als de lagere kaarten goed staan. Je kan pas een 28 kilometer duurloop doen als de eerdere 24 kilometer gelukt is. Je kan pas 2×7 kilometer marathontempo lopen als de eerdere 2×4 goed ging. Neem niet te grote sprongen in het schema! Ook is (uiteraard) je schema niets meer dan een richtlijn. Het is niet de bedoeling ten koste van alles jezelf aan een schema te houden. Het zou fijn zijn als er een zeker ‘gemak en plezier’ in de training zit.
Bekijk ook je objectieve gegevens:
– Ben je nog op gewicht? Eventueel iets afgevallen? Of teveel afgevallen en krachteloos? Eet je goed? Is ochtendhartslag mooi laag?
– Ontwikkelt, objectief gezien, je conditie zich in de juiste richting? Zakt de hartslag bij een bepaalde snelheid geleidelijk? Mocht dat anders zijn, bijvoorbeeld een (veel) hogere hartslag en vermoeider gevoel, dan is er iets aan de hand. Het kan zijn dat je recent ziek bent geweest. Bij deze verschijnselen: minder/rustiger lopen, rustweek plannen.
Weet je niet precies hoe je er voor staat: doe een testloop of korte wedstrijd, om te kijken hoe het staat met snelheid, met eventuele blessures (ben je belastbaar?). Over blessures gesproken: elke marathonvoorbereiding kan abrupt tot een einde komen door een blessure. Hoewel veel blessures na enkele dagen tot weken hersteld zijn, ontstaat vaak het probleem dat de voorbereiding, de opbouw, niet meer klopt. Je bent dan gedwongen opnieuw op te bouwen. Als de looppauze zich beperkt tot een week of twee, kan de opbouw wellicht vrij snel verlopen zodat je toch nog aardig goed voor de dag kunt komen.|
Dan is er nog de beleving, of het gebrek daaraan: is het trainen nog ‘leuk’? Kijk je vol verwachting en zin uit naar de volgende lange duurloop, blij om nu eindelijk lekker lang te mogen lopen? Of zie je er tegenop en worstel je je door de trainingen heen? In dat laatste geval, als dit al langere tijd zo is, bedenk: HET IS GEEN WERK!!! Het kan niet de bedoeling zijn van marathontraining dat je jezelf zit te pesten en tegenzin opbouwt.
Bedenk dat je het doet voor jezelf, om jezelf een plezier te doen, misschien omdat je gefascineerd bent door de vraag of je het kan, of om te ervaren waarom het eigenlijk zo’n mooie prestatie kan zijn. Doe het niet voor ‘anderen’. Anderen zitten er niet op te wachten dat je gestresst bezig bent, anderen zien je liever blij en goed in je vel.
Maar, gaat alles goed, dan is er niets mooier dan die ‘zware’ fase, vooral de zes tot drie weken voor de marathon. Fantastische duurlopen, grootse intervaltrainingen, fijne herstelloopjes met tintelende benen, diepe en goede nachtrusten, sterke verhalen, gezamenlijk beleven, met het uitzicht op een fantastische marathondag!