Wedstrijden lopen: hoofddoelen en ‘bijdoelen’

Wedstrijden lopen: hoofddoelen en ‘bijdoelen’

Voor ons recreatieve lopers is een hardloopjaar minder strak ingedeeld dan dat van professionele atleten. Zo’n amateurjaar loopt letterlijk zo’n beetje de hele tijd door. Je hebt waarschijnlijk een paar grote doelen en voor de rest loop je de races die je leuk vindt. Maar hoe zorg je dat die ‘tussendoorwedstrijden’ je grotere doel niet in de weg zitten?

De magie van het startnummer

Wedstrijden lopen is ontzettend leuk om te doen. Het hele ritueel van inschrijven tot startnummer opspelden tot en met het nagenieten met een medaille om je nek brengt groot plezier. Bovendien ondersteun je met wedstrijden lopen ook nog eens atletiekverenigingen en wedstrijdorganisaties, zodat al die loopleukigheid kan blijven bestaan.

Is een bepaalde wedstrijd niet je hoofddoel, dan kan het een mooie trainingsprikkel zijn. Met nog een paar honderd anderen en met een startnummer opgespeld een hoog tempo lopen, is voor de meesten van ons leuker dan jezelf in je eentje door een intervaltraining ploeteren. Makkelijker misschien zelfs.

Het is mijn eigen ervaring als loper en ook als trainer dat wedstrijden je kunnen helpen om de lat hoger te leggen. Ze zeggen iets over je niveau en daarmee ook over je mogelijkheden op de afstand die je als doel aan de horizon hebt gezet. Zo liep ik eind augustus een 5-kilometerwedstrijd die de prognose voor wat ik zou kunnen op de marathon een maand later een treetje hoger plaatste. Mijn eerste gedachte was: ‘Poeh, dat is wel heel hard.’ Vervolgens ging ik toch aan de slag met de nieuwe waarden en langzamerhand ontstond er als het ware ‘een nieuwe realiteit’. Die had zonder die wedstrijd misschien niet gezien. Zo kan het soms gaan.

Niet alles maximaal

Allemaal leuk en aardig, maar je moet er natuurlijk wel voor waken dat je je niet twee of drie keer per maand over de kop loopt en zo je hoofddoel saboteert. Dat betekent: keuzes maken. Niet iedere wedstrijd waar je aan meedoet, kan leiden tot een maximaal resultaat. Je zult moeten bepalen wanneer je voluit kunt gaan en wanneer je submaximaal wil lopen. Zelf gebruik ik daarvoor mijn Stryd; die geeft me een bepaald wattage mee voor een wedstrijd. Dat is overigens wel het ‘voluit-vermogen’, dus de maximale prestatie waartoe ik volgens die vermogensmeter op dat moment in staat ben. Is die wedstrijd niet mijn hoofddoel en wil ik ‘m submaximaal lopen, dan loop ik die wedstrijd op een vermogen dat zo’n 10 Watt lager ligt. Zo heb ik het nu een aantal keer gedaan en dat is uitstekend bevallen.

Je kunt datzelfde principe natuurlijk ook toepassen met hartslag of tempo. Bepaal van tevoren een ‘plafond’ voor je hartslag of een tempo dat wel uitdagend is, maar waarvoor je jezelf niet het snot voor de ogen hoeft te lopen en ga daarmee de wedstrijd in.

Plannen voor je plezier

Wil je een paar grote doelen bereiken in je hardloopjaar, dan is het slim om een jaarplanning te maken. Daarin plaats je een of meer rode vlaggen bij races waar je wilt pieken, vervolgens prik je wat wedstrijden die je ‘op een lager pitje’ wilt lopen of die je wilt lopen met een bepaalde trainingsprikkel in gedachten. Dat klinkt allemaal heel gestructureerd, maar let op, het gaat je vooral helpen om heel veel loopplezier te beleven.

Reageer op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

De beste looptips en inspirerende artikelen elke vrijdag in je mailbox?

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en mis niets!

Ha loper, graag even je aandacht. Op ProRun doen we dagelijks ons best om je te informeren, motiveren en inspireren. We bieden je handige tools, zoals de hardloopkalender, runlog en calculator.

Dit vraagt tijd en geld. Trakteer ons op een kop koffie en € 2,50. Iets meer mag natuurlijk ook.

Dan schrijven en bouwen (en lopen) wij verder.

Alvast bedankt!

Meer uit Training