“Mag er nog wat wind zijn??”

Afgelopen zondag stond ik op het dorpsplein van een oord waar ik nooit zou geweest zijn moest ik geen predilectie voor hardlopen hebben.

De 20 van Alphen.

Afgelopen zondag stond ik op het dorpsplein van een oord waar ik nooit zou geweest zijn moest ik geen predilectie voor hardlopen hebben.
Niet zozeer omdat ik zodanig krankjorum ben om op een dorpsplein te gaan staan waar ik de weg niet weet, neen, ik zat in Alphen aan de Rijn.

Zo goed als zeker zou Alphen aan de Rijn, jawel, aan de Rijn liggen en eerlijk, ik had nog nooit van de Rijn gehoord. Als ik geen hardloper was, had ik overigens ook nog nooit van Alphen aan de Rijn gehoord. Mijn aardrijkskundige kennis is nooit zo’n overdonderend succes geweest, laat staan dat ik er ooit enige interesse voor heb gevoeld. Maar goed, dit gezegd zijnde. Ik stond dus ten midden van een godvergeten gat en zoals zonet aangegeven stond ik hier in loopkledij. In enige vorm van paraatheid aldus.

Inderdaad, ik haat aardrijkskunde en zo goed als nergens ken ik mijn weg. Ik ontbreek de competentie om gezichten te herkennen en ben vergeetachtig als de pest  maar geloof me, hetgeen ik afgelopen zondag in Alphen aan de Rijn heb doorstaan, is zwaarwichtiger dan al deze zaken tezamen, vermenigvuldigd met 27.
Ik moest lopen. Op zich niet zo ernstig. Wat zwaarwegender was, was het feit dat het stormde en wat is er erger dan hardlopen bij storm? Jawel, een bepaald tempo aangeven voor een groepje van een man of 35 bij deze martelende stormwind.  Inderdaad, ik was de pacer in Alphen aan de Rijn.

“Ga jij volledig vlak lopen?” kreeg ik meermaals langs alle kanten te horen. “Ook in deze wind?!” was het geschrokken antwoord wat ik per direct ontving op mijn zekere “Ja hoor!”….

Deelnemers hadden duidelijk te doen met mij, er rustte een zware last op mijn schouders. Ik moest deze wedstrijd uitlopen in een tijd van 1H35. OK, in principe geen grote problemen maar hoe moest ik dat in godsnaam voor mekaar krijgen in deze moordlustige stormwind? Zou ik zoals gepland volledig vlak lopen, zou ik sneller lopen bij meewind en trager bij wind tegen? Of zou ik het gewoon voor bekeken houden en als bange hond met staart tussen mijn achterpoten naar huis weerkeren…? Niet dus.
Daar stond ik dan, voorzien van ballon, fluo hesje, handschoenen, zonnebril, garmin en vooral, mijn minuscuul spiekbriefje tussentijden.

Al snel had ik een heel groepje bij elkaar van ik schat zo’n 35man. Voor één keer was ik eens de leider, in groot contrast met die volgzame goedhartig-man die ik ben in het dagdagelijkse leven. Sommige deelnemers hadden het duidelijk niet zo goed begrepen waarom die stomme ballon aan mijn schouder was vastgebonden en klinkklare onzin als ‘je moet lopen, niet vliegen’ werd meermaals toegeschreeuwd.
Ik liet hen maar.

Na helse stormwinden verbeten te hebben, zat ik aan kilometer 15 exact op mijn schema, ach ja, zo goed als. Rond kilometer 19 begon ik fameus in de shit te zitten. Mijn garmin gaf al een hele poos aan dat ik 19km achter de kiezen had, de kilometerpaal echter, die bleef tergend achterwege.

Zo’n 200meter verder zag ik hem dan toch staan, mij volledig van de wijs brengend en paniekreacties gevend wanneer ik op mijn chrono keek.

Ik moest de laatste kilometer zien te overbruggen in minder dan 4 minuten. Iets klopte niet aan de kilometeraanduidingen op het parcours, die ik logischerwijze had gebruikt als referentie. Even een versnelling inzetten om de “schade” (lees: schaamrood op mijn wangen) te beperken en ik haalde de finish toch nog in 1h35m59s.

Ach ja, alle goede dingen mogen gerust wat langer blijven duren, denk ik dan….
Vele mensen bedankten me voor de goede hulp. Zij tevreden, ik tevreden, iedereen tevreden. De minuut extra, die was snel vergeten.

Jürgen Op de beeck

De beste looptips en inspirerende artikelen elke vrijdag in je mailbox?

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en mis niets!

Meer uit Inspiratie