In het vorige stukje betreffende de schildklier werd beschreven, dat het schildklierhormoon onmisbaar is voor het prestatievermogen en een normale adaptatie aan training. Daar waren wat misverstanden over bij sommige lezers, mogelijk vielen zij over de opmerking dat ‘met schildklierafwijkingen geen prestaties mogen worden verwacht’. Eigenlijk had ik moeten stellen: Geen topprestaties.
In deze bijdrage zal nog wat dieper in worden gegaan op de relatie maximaal prestatievermogen en schildklier afwijkingen en stellen we ons de vraag: Leidt niet behandelde hypo- of hyperthreoïdie inderdaad tot prestatiedaling. Vervolgens eindigen we met de beantwoording van de vraag of er nog normaal gesport kan worden met schildklier afwijkingen als de juiste medicatie is ingesteld.
Deel 1 gemist? Klik hier
Hypo- en hyperthyreoïdie en prestatievermogen
De effecten van schildklierhormonen strekken zich uit tot vrijwel het gehele metabolisme. De stofwisseling van zowel eiwitten, koolhydraten als vetten wordt er sterk door beïnvloed. Bovendien versterken schildklierhormonen de effecten van o.a. groeihormoon, adrenaline en insuline. Maar afhankelijk van de concentratie schildklierhormonen in het bloed kunnen die effecten negatief, dan wel positief zijn. Lage tot matige doses zetten b.v. de eiwitsynthese aan, maar hoge doses remmen die juist.
Tekort aan schildklierhormoon (hypothyreoïdie)
In een recent overzichtsartikel van Lankhaar et al. (2014) werden een groot aantal publicaties die handelden over hypothyreoïdie en prestatievermogen kritisch bekeken. Uit de resultaten van 38 studies (1379 patiënten), die aan de hoogste wetenschappelijke criteria voldeden kwam naar voren, dat er duidelijke prestatievermindering was bij onbehandelde patiënten. Was deze inspanningsintolerantie omkeerbaar met medicatie? Nee, bij een groot deel van de patiënten was het prestatievermogen nog steeds verminderd, ondanks de medicatie.
Onderzoek van o.a. Reuters et al. (2009) liet zien, dat er een hele reeks spierklachten optreedt bij patiënten met een zogenaamde subklinische (= nog niet volgens de definitie waarneembare) hypothyreoïdie, duidend op problemen van zowel spieren als zenuwen. Tot deze klachten horen spierkramp, – pijn en –zwakte. Dit alleen al, kan het verminderde prestatievermogen verklaren.
Maar de vraag is, of subklinische hypothyreoïdie ook de daling van spiermassa en spierkracht bij oude mensen kan verklaren. Of die relatie er ligt werd bekeken door Moon et al. (2010). Zij onderzochten meer dan 1100 personen van 65 jaar en ouder. Hiervan had 58% een normale schildklierfunctie, 12% had een beetje te lage schildklierfunctie en 1,2% had duidelijke hypothyreoïdie. Er kon bij deze oudere personen geen relatie worden gelegd tussen de spiermassa en –functie en de schildklierfunctie.
Tenslotte is de aanpassing aan training verminderd en verloopt wat anders bij mensen met een subklinische hypothyreoïdie. Ook met medicatie blijken patiënten met hypothyreoïdie niet zo gunstig op duurtraining te reageren als gezonde mensen (Caraccio et al., 2005).
Maar dit alles sluit niet uit, dat deze patiënten veel beter af zijn, als ze blijven of gaan trainen. Een mooi voorbeeld komt van Cheng en medewerkers (2016), die een artikel publiceerden, waarin ze een 97 jarige man beschreven, die o.a. aan prostaatkanker en trombose had geleden. Daarnaast leed hij aan hypothyreoïdie, had een perfecte lichamelijke conditie, deed aan allerlei sporten o.a. fietste hij 5000km/jaar (gemiddeld 13,7 km/dag).
Hyperthyreoïdie en prestatievermogen
Er is veel onderzoek gedaan naar een teveel aan schildklier hormoon op allerlei cellulaire functies. Zo blijkt een overmaat schildklierhormonen de hartfunctie te verslechteren o.a. door beschadiging van mitochondriën en de vorming van bindweefsel tussen de cellen. Dit betekent, dat de pompfunctie van het hart verminderd is. Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze patiënten een lagere anaerobe drempel hebben, terwijl het hart zich trager aanpast aan inspanning, wat ongunstig is voor de bloedtoevoer naar de spieren. Een positieve invloed van medicatie is echter al binnen 30 dagen merkbaar, alhoewel het prestatievermogen dan nog steeds niet vergelijkbaar was met gezonde mensen (Irace et al., 2006).
Samenvatting
Een ziekte van de schildklier is vervelend en heeft invloed op veel lichamelijke en psychische aspecten. Bovendien zal het maximale prestatievermogen minder zijn dan in de gezonde toestand. Maar, het is absoluut niet zo dat je dan helemaal niet kunt lopen of sporten. In tegendeel: Bij goed ingestelde medicatie zullen vele lichaamsfuncties verbeteren. Of de medicatie aangepast moet worden als je gaat trainen is vanuit mijn positie niet te voorspellen. Maar, daar training de sensitiviteit van lichaamscellen voor schildklier hormoon zal verbeteren, is dit niet onaannemelijk.
Literatuur
Lankhaar et al. Res Q Exerc Sport 85 (3): 365-389, 2014
Reuters et al. Am J Med Sci 338 (4): 259-263, 2009
Moon et al. J Korean Med Sci 25 (8): 1176-1181, 2010
Caraccio et al., J Clin Endocrinol Metab 90 (7): 4057-4062, 2005
Amati et al. Med Sci Sports Exerc 41 (2): 265-269, 2009
Cheng et al. Gerontology, 2016
Irace et al. Minerva Cardioangiol 54(3): 355-362, 2006




