Kinderen, gezondheid en leefstijl, deel 1

Leefstijl ouders bepalend voor gezonde ontwikkeling kind

In de vorige drie (123-) afleveringen hebben we ons vooral geconcentreerd op de leefstijl van de aanstaande moeder. De algemene conclusie luidde, dat een gezonde dosis lichaamsbeweging zowel voor de moeder als het kind in belangrijke mate kan bijdragen aan de gezondheid. Bovendien krijgt het kind van een fitte moeder een aantal fysieke verworvenheden (zoals een functioneel beter hart- en vaatstelsel) van haar mee. Maar na de geboorte is het natuurlijk ook een taak van de ouders om te zorgen voor een voortzetting van gezonde lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van hun kind. Nooit in de geschiedenis van de mensheid was dat zo belangrijk als nu in de 21e eeuw. Waarom? We zien een dramatische toename van overgewicht bij de gehele Nederlandse bevolking en ook bij kinderen! En overgewicht is predisponerend voor tal van ellendige ziekten, zoals type 2 diabetes, hart- en vaatziekten, kanker e.a.

Overgewicht: Een groeiend probleem
In 1981 had 33,4% van de Nederlanders overgewicht, 5,3% had ernstig overgewicht (obesitas). In 2014 echter, had 50,9% van de mensen van 20 jaar en ouder overgewicht, waarvan 14,2 % ernstig. Dit betekent, dat dit probleem met 52,4 en 167,9% was toegenomen! Meer mannen hebben overgewicht, maar meer vrouwen hebben ernstig overgewicht. 

Het bureau voor statistiek heeft ook dramatische gegevens over de toename van overgewicht bij kinderen. Eén op de zes kinderen van 15 jaar is te dik. Bij kinderen tussen de 4 en 12 jaar is al 9,4% te dik en is 2,8% obees. Bij 12 tot 16 jarigen liggen die cijfers op 10,2 en 1,7% om daarna te ‘groeien’ naar 20,3 en 5,7% bij 20-30 jarigen. Het is duidelijk, dat er iets schort aan de opvoeding van onze kinderen.

Inderdaad blijkt een verband te zijn tussen de leefstijl van het gezin en het kind met overgewicht. Het meest in het oog springend is de relatie tussen niet dagelijks ontbijten en meer dan 2 uur achter het beeldscherm of tablet zitten. Dit laatste werkt natuurlijk ook in de hand dat er minder buiten wordt gespeeld. Kinderen, die minder dan 1 uur per dag buiten spelen hebben dan ook veel meer kans op overgewicht. Hieruit kunnen we concluderen, dat voor een normale fysieke ontwikkeling van het jonge kind (3 tot 10 a 12 jaar) veel buiten spelen de basis vormt voor een goede gezondheid en een eventuele sportieve loopbaan. 

Voordat we op belastbaarheid en training van het kind overgaan, moeten we wat weten over de normale ontwikkeling.  

Groei en ontwikkeling van het kind
Groei is een louter kwantitatief begrip. Groei veroorzaakt een toename van het aantal cellen en/of afmetingen daarvan. Bovendien veroorzaakt groei een toename van delen van het lichaam (zoals de romp en ledematen), of het hele lichaam. Bij het kind neemt het aantal spiercellen vrijwel alleen toe in de baarmoeder, terwijl de grootte en omvang vooral na de geboorte toenemen, het snelst gebeurt dat in de tienerperiode.
Het bot volgt ongeveer dezelfde ontwikkeling in de tijd: Eerst  aan het eind van de puberteit, is het kraakbeen door botweefsel vervangen. Dit betekent, dat er een tijdsverschil van ongeveer 3 jaar is tussen de volledige botrijpheid van jongens (gebeurt tussen het 18e en 21e jaar) en meisjes, wat een feit is tussen het 16e en 18e jaar. 

Prof. Han Kemper heeft in zijn voortreffelijke boek ‘Fitte kinderen, sportieve tieners’ de invloed van groei op een aantal fysiologische parameters beschreven. Hij heeft met zijn team van de Vrije Universiteit baanbrekend en internationaal bekroond werk verricht door een groep schoolkinderen van 12 jaar over 30 jaar te vervolgen en te meten. Hieruit kwamen allerlei gegevens naar voren, die de relatie tussen groei en ontwikkeling van tieners beschrijven. Enige resultaten uit het Amsterdamse Groei en Gezondheids Onderzoek zijn opmerkelijk. Het blijkt n.l., dat de verschillen tussen de relatief actieve en inactieve kinderen vóór de puberteit niet of nauwelijks meetbaar zijn. Vanaf het begin van de puberteit echter komen er wel verschillen. Bij de jongens neemt de VO2max tot het 16e-18e jaar toe, natuurlijk meer bij diegenen die fysiek actief zijn. Meisjes tussen de 12 en 18 jaar daarentegen, vertonen een daling van de VO2max in ml/kg, zowel bij hen die fysiek actief zijn als of inactief zijn. Dit is geheel toe te schrijven aan de toegenomen vet massa van meisjes in de puberteit. Juist in deze fase is het meisje extra gevoelig voor een ongezonde leefstijl.

Kalender- en biologische leeftijd
Het prestatieniveau tussen jongens en meisjes verschilt weinig in de periode voor de puberteit. Daarna lopen de verschillen enorm op. Dit is te wijten aan de dan ontstane verschillen in spier- en vet massa. Er is weliswaar geen verschil in spierkracht tussen jongens en meisjes als je dat relateert aan de massa spierweefsel. De gemiddelde maximale spierkracht bedraagt bij beide sexen 6,3 kg per cm2 spier. Deze waarde is zowel sexe als leeftijd onafhankelijk. 

Een ander, voor de sport en trainers zéér belangrijk punt is het verschil tussen biologische en kalenderleeftijd. De biologische leeftijd wordt bepaald aan de hand van de verbening van het kraakbeen van midden-hand beentjes. Twee jongens van 14 jaar kunnen jaren in biologische leeftijd verschillen en daardoor verschillende spiermassa’s hebben. Alleen al hierdoor is hun prestatievermogen verschillend: De biologisch oudere jongen presteert beter. Echter aan het eind van de puberteit kan dit heel goed omgekeerd zijn.

In het afsluitende artikel van volgende week zal het hoe en waarom van looptraining van kinderen met een normaal gewicht en die met overgewicht worden behandeld.  

Literatuur
Han C.G. Kemper, Fitte kinderen, sportieve tieners: Over de invloed van bewegen en sport op de gezondheid van jongeren. Elsevier Gezondheidszorg, Amsterdam, 2010. ISBN 978 90 352 32419

De beste looptips en inspirerende artikelen elke vrijdag in je mailbox?

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en mis niets!

Meer uit Gezondheid