Kinderen, gezondheid en leefstijl, deel 2

Veel bewegen tijdens je jeugd is belangrijk voor je latere gezondheid

Wij (mijn vrouw en ik) wonen vlak bij de lagere school in ons dorp. We kunnen de speelplaats zien vanaf ons balkon. Als je naar de spelende kinderen kijkt dan vallen twee dingen op: Allereerst ze zijn altijd in beweging en vervolgens het hoorbare plezier waarmee ze dat doen. Maar sommige kinderen doen niet mee. Even afgezien van zieke kinderen zijn de fysiek inactieven vaak degenen die slecht bewegen en/of met overgewicht. Zij worden bij de gymnastiekles als laatste gekozen, wat veel stress voor hen oproept. Heel jammer, want dat kan (deels) voorkomen worden.

Deel 1 gemist? lees hier
Veel bewegen tijdens je jeugd is belangrijk voor je latere gezondheid
Wereldwijd wordt voor kinderen een totaal van 60 minuten intensieve fysieke activiteit per dag aanbevolen (1, 2). Naast een vergrote cardiorespiratoire en spier ‘fitheid’ heeft regelmatige fysieke inspanning een gunstig effect op de emotionele, sociale en cognitieve (leer- en denkvermogen) ontwikkeling van het kind. 

Fysieke activiteit is iets wat het kind deels geleerd heeft van de ouders, familie, vrienden en de school. Anderzijds worden de noodzakelijke motorische vaardigheden van kinderen, die in een bewegingsarme omgeving opgroeien, te weinig ontwikkelt, wat later tijdens de puberteit een belangrijke barrière vormt om meer te gaan bewegen. Dit probleem begint zelfs binnen 18 maanden na de geboorte. Kinderen van 3-18 maanden met veel onderhuids vet hebben een vertraagde motorische ontwikkeling, vergeleken met kinderen met minder lichaamsvet (3). Als de ouders een inactieve, ongezonde leefstijl hebben zal dat de verdere ontwikkeling van het kind verder negatief beïnvloeden. Dit heeft weer gevolgen voor de latere gezondheid als volwassene. 

Steeds weer blijkt n.l. dat veel chronische ziekten (zoals hart- en vaatziekten en type 2 diabetes, ernstig overgewicht) klinisch manifest worden tijdens het latere leven en beïnvloed zijn door de leefstijl tijdens de jeugd. De ouders dragen dus een grote verantwoordelijkheid om hun kind genoeg bewegingsmogelijkheden te geven. Dit begint dus al héél vroeg en moet tijdens de schoolleeftijd verder  worden uitgebouwd. Dus de kinderen vooral niet met de auto naar school brengen, ook niet bij slecht weer. Ook het computergebruik mag niet ten koste gaan van de tijd voor sporten.

Optimale fysieke ontwikkeling: De rol van (hard)lopen
De totale lichamelijke activiteit van een kind kan volgens Kemper (1) verdeeld worden in: 
1. Spontane activiteit. 
2. Noodzakelijke activiteit om te overleven. 
3. Vrijwillige inspanning zoals sporten. 

Bij elkaar opgeteld vormen ze samen het lichamelijke activiteit en energieverbruik. Hierbij opgeteld wordt het energiegebruik voor groei, spijsvertering en het energiegebruik van het lichaam in rust (het basaal-metabolisme).

Naast een goede en uitdagende speelomgeving kan niet vroeg genoeg begonnen worden met het aanreiken van sportieve uitdagingen. Echter, dit moet altijd afgestemd worden op de ontwikkelingsfase van het kind. Tot een leeftijd van ± 8-10 jaar moeten speelse trainingsvormen voorop staan, alhoewel sommige kinderen uitgedaagd worden door de fysieke activiteiten van volwassenen. Zo was ik eens met de Nederlandse midden- en lange afstand selectie in Sankt-Moritz op trainingskamp.  Onze dochter (net 7 jaar) was niet bij de lopers weg te slaan en liep spontaan kilometers met ze mee. Het zou echter een slechte zaak zijn geweest om haar te dwingen mee te lopen. 

Wanneer beginnen met de training?
In de periode van 2-12 jaar staat de algemene lichaamsontwikkeling en het plezier in bewegen centraal. Hierin spelen de ouders een belangrijke rol. Tikkertje spelen, balspelen, heuvel oprennen, het zijn allemaal vormen die op een speelse manier de ontwikkeling van het kind positief beïnvloeden. 

In puberteit wordt het spierstelsel definitief vast gelegd, d.w.z. het aantal spiervezels, de omvang van de spieren en de verdeling tussen snelle- en langzame spiervezels. Het is aan te bevelen om pas met wat meer gerichte looptraining te beginnen vanaf het begin van de puberteit. Ook dan in combinatie met de ontwikkeling en training van kracht, snelheid, lenigheid en coördinatie. Met deze (neuromusculaire) trainingsvormen worden bewegingspatronen in de hersenen vast gelegd, resulterend in een goede efficiënte loopstijl (4). Maar ook hier geldt dat het in het begin héél belangrijk is om speelse loopvormen toe te passen i.p.v. een strakke training. Lopen is n.l. een bewegingsvorm die veel eentoniger is dan b.v. turnen, een sport die voor elk kind heel uitdagend is. 

Pas vanaf het 14e-15e jaar (meisjes) en 15e-16e jaar (jongens) kan er meer nadruk op de looptraining gelegd worden.

Het kind met overgewicht
In principe geldt het bovenstaande ook voor het kind met overgewicht. Er zijn echter een paar verschillen tussen deze kinderen en die met een normaal gewicht. Het belangrijkste verschil is, dat de eersten meer blessuregevoelig zijn door dat gewicht. Dus eerst beginnen met krachttraining in allerlei speelse vormen, om daarna successievelijk de looptraining op te voeren. Om vet massa kwijt te raken is het belangrijk om het eetpatroon samen met de ouders aan te passen (minder calorieën, veel rauwkost, geen frisdrank). Bovendien helpt alle beweging, maar vooral de intensieve, mee om een negatieve energiebalans (minder energie inname versus verbruik) te bereiken. Dus met de fiets naar school, trappen lopen i.p.v. de lift te nemen etc. etc. 

Samenvattend
Elk kind zou minstens 60min/dag behoorlijk intensief moeten bewegen. Dit is voor de gezondheid van later zeer belangrijk. Hardlopen is een uitstekende, maar wel wat eenzijdige sport, die de energiebalans in evenwicht kan houden. Voor de ontwikkeling van het prestatievermogen zijn allerlei vormen van training anders dan looptraining uiterst belangrijk.

Literatuur
1. Kemper, H.C.G. Fitte kinderen, sportieve tieners: Over de invloed van bewegen en sport op de gezondheid van jongeren. Elsevier Gezondheidszorg, Amsterdam, 2010. ISBN 978 90 352 32419
2. World Health Organization. Global Recommendations on Physical Activity
for Health. Geneva (Switzerland): WHO Press; 2010
3. Faigenbaum, A.D. en Myer, G.D. Exercise Deficit Disorder in Youth: Play Now or Pay Later. Curr Sports Med Rep 11: 196-200, 2012.
4. Faigenbaum A., et al. Effects of integrative neuromuscular training on fitness performance in children. Pediatr Exerc Sci 23: 573-584, 2011 

De beste looptips en inspirerende artikelen elke vrijdag in je mailbox?

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en mis niets!

Meer uit Gezondheid