In het eerste deel heb ik laten zien, dat overtraining behoorlijk frequent voorkomt. We hebben, heel oppervlakkig, beschreven welke de symptomen (er is een hele waslijst) zijn, die bij verschillende stadia van overbelasting voorkomen. In het laatste artikel zal ik die wat nader omschrijven in samenhang met de oorzaak ervan. Vandaag zou ik de vraag willen behandelen of Niet Functionele OverReaching (NFOR) of het ergste wat een atleet kan overkomen, overtraining (OT) veroorzaakt wordt door teveel kilometers of teveel trainingen met hoge intensiteit. Plus een voorbeeld uit de praktijk.
Teveel kilometers of teveel intensiteit en NFOR
Wijlen Prof. Manfred Lehmann met zijn staf heeft prachtig onderzoek verricht om deze vraag te beantwoorden. De onderzoekers verhoogden bij 9 getrainde lopers het trainingsvolume in één maand met 103% (van gemiddeld 85,9 km/week naar 174,6 km/week in week 4). De intensiteit lag in alle gevallen onder de anaerobe drempel. Een jaar daarna verhoogden ze bij dezelfde lopers het aantal intensieve trainingen in één maand met 152% (van 61.7 naar 84.7 km/week in week 4). Dit laatste is dus gelijk aan het trainingsvolume, dat de lopers normaal trainden.
De resultaten lieten na de sterke verhoging van het trainingsvolume een verbeterd prestatievermogen zien na 2 weken, maar dit was gedaald na week 4. In deze fase was ook de anaerobe drempel verschoven naar een lagere snelheid als die voor de trainingsperiode.
Na de trainingsfase met de sterk verhoogde intensiteit verschoof de anaerobe drempel naar een hogere snelheid en was het maximale prestatievermogen eveneens verhoogd. Alle tekenen wezen erop, dat de lopers na de hoog volume training leden aan een uitputtingssyndroom.
Opmerkelijk: intensiteit vs volume
Opmerkelijk is, dat ondanks het feit, dat de lopers minder kilometers trainden in de intensieve trainingsfase, ze beter presteerden, terwijl ze na de trainingsfase waarbij het volume sterk werd verhoogd, ondanks het submaximale tempo, juist slechter presteerden.
Als méér teveel is
Dit onderzoek laat dus overduidelijk zien, dat méér kilometers (lang) niet altijd tot verbetering leiden. Te veel kilometers (ook met lage intensiteit) kunnen toch een situatie van NFOR (niet functionele overreaching), een voorstadium van overtraining, veroorzaken. Een sterke toename van de intensiteit, bij gelijkblijvende omvang, leidde juist tot verbeterde prestaties.
Praktijk: andere stressoren dan training
Maar een minstens even belangrijke oorzaak is niet gelegen in de training zelf, maar in andere stressoren. Hierbij een voorbeeld uit mijn eigen praktijk:
Henk (51 jaar) trainde 5 tot 6 x per week tussen de 15 en 20 km/dag. Hij ging de eerste paar jaar goed vooruit, maar op een zeker moment gingen zijn prestaties niet meer vooruit. Integendeel, hij bleef een dikke 5 min van zijn beste halve marathontijd verwijderd. Bovendien meldde hij, dat hij slecht sliep, moe was en 1,5 kg lichter in gewicht was vergeleken met een jaar eerder.
Bij onderzoek op de loopband presteerde hij redelijk-goed. Zijn VO2max was 48,7 ml/kg/min, een voor de leeftijd heel behoorlijke waarde. Zijn maximale hartfrequentie bedroeg 176 slagen/min, zijn maximale lactaatwaarde was 4,5 mmol/l. Dit is erg laag in vergelijking met de hartfrequentie. Maar alle andere parameters wezen op een maximale inspanningstest.
Bij navraag bleek Henk een jaar daarvoor een forse promotie in zijn werk gemaakt te hebben. Hij werkte (kantoor) van 8 tot vaak 18u30-19.00 u. Ging vervolgens naar huis (30-45 min reistijd) en trainde van 20.00-22.00 uur, at daarna en ging naar bed.
Uit deze gegevens maakte ik op, dat hij in een zekere overtrainingstoestand verkeerde. Dit baseerde ik op: 1. Zijn gedaalde prestatievermogen, ondanks een intensivering van de training. 2. De lage lactaatwaarden. 3. Zijn gedaalde gewicht. 4. Zijn slechte slaap. 5. De toegenomen stress op het werk.
Ik adviseerde hem om de trainingsomvang te verminderen tot rond de 10-15 km/dag en wat meer intervaltraining te doen, in plaats van duurtraining. De zwaarste trainingen in het weekend te doen. Twee rustdagen in te lassen, tussen de middag warm te eten en eerst wat te eten (op het werk) voordat hij zou gaan trainen. Bovendien raadde ik hem aan, om te rade te gaan bij een psychotherapeut om beter met zijn werk-stress om te gaan.
Zes weken erna meldde hij, dat hij weer als van ouds liep, goed sliep en zich niet meer moe voelde. Bij de hertest in mijn laboratorium bleek dat ook. Hij zat weer op zijn oude gewicht, zijn prestatievermogen was duidelijk toegenomen evenals zijn VO2max en maximale bloed lactaatwaarde.
Mijn conclusie was, dat dit een duidelijk geval was van NFOR, of dat er zelfs sprake was van een lichte mate van overtraining.
Het volgende artikel gaat over : Hoe kunnen lactaatwaarden nu lager zijn bij NFOR of overtraining? Wat zijn de mechanismen?
Literatuur
* Lehmann, M. et al. Training-overtraining: influence of a defined increase in training volume vs training intensity on performance, catecholamines and some metabolic parameters in experienced middle- and long-distance runners. Eur J Appl Physiol Occup Physiol 64: 169-177, 1992
*Jeukendrup, A.E. en Hesselink, M.K.C. Overtraining-what do lactate curves tell us? Br J Sports Med 28: 239-240, 1994