Boven de dertig

Boven de dertig

Werner Toonk is een avonturier. Eigenlijk een zeiler, maar dat hardlopen is toch wel een makkelijke manier om fit te blijven. Om zichzelf aan het rennen te houden, heeft hij zich ingeschreven voor een marathon. Zijn eerste. Op deze plek lees je hoe Werner het lopen beleeft en hoe hij zich voorbereidt op de Wintermarathon Leeuwarden (21-12-2024).

Alles onder de dertig kilometer telt niet. Het gaat erom wat er daarna gebeurt. Als het echt zwaar wordt. Ik heb het ze horen zeggen, die marathonlopers. Mijn schema dicteert dat ik dit weekend ook moet. Voor het eerst boven de dertig.

Ik zit op Vlieland, met een stel niet lopers. Zaterdagochtend is het weer het minst ellendig. M’n doel is het drenkelingenhuisje op de uiterste westpunt van het eiland. 16 kilometer enkele reis. De Dorpstraat uit, linksaf de Postweg op en dan over het strand.

Het eerste stuk is glooiend asfalt. Rechts van me het bos in prachtige herfstkleuren. Links groene weilanden met daarachter de Waddenzee onder een grijze deken. Net voor de strandopgang is er een drinkwaterpunt. Ik app naar huis dat het lekker gaat.

Op het strand voel ik de wind: 40 kilometer per uur, pal tegen. Dit worden 6 zware kilometers. Daarna heb ik ‘m in m’n rug. De vloedlijn is onbereikbaar door een te diepe binnenzee. Ik laveer langs jonge duinen, tussen zoute plassen en bergen
zeeschuim.

Leunen, tegen de wind in. Vooruit. Steeds meer modder aan m’n voeten. M’n tempo zakt terug. Na anderhalve kilometer ben ik omringd door water. Verkeerd gegokt. Als ik naar het huisje wil, dan moet het langs de vloedlijn.

Daar loopt het beter, maar al snel sta ik voor een snelstromend riviertje. Te breed om te springen. Ik zet de knop om en ren er doorheen. Ik zal dat huisje halen, al moet ik kruipen. M’n schoenen vullen zich met koud water. Opgeven is geen optie.

Het wordt donker. Een wolk trekt over. Koude november regen. Opstuivend zand. Brekende golven. Schuim vliegt in het rond. Alles vermengt zich met elkaar. M’n schoenen verdwijnen steeds verder onder de modder. Ze zuigen zich vast bij iedere stap. De laatste meters moet ik wandelen. Het drenkelingenhuisje zelf is afgesloten.

Wat doe ik hier? 19 kilometer van huis…

Terug neem ik de kortste weg. Niets deert me meer. M’n natte shirt, de koude wind noch het water in m’n schoenen. Bij de strandafgang zit ik op ruim 25 kilometer. Nog 10 te gaan. Nu wordt pas echt zwaar, zeggen ze.

De heuvels van de heenweg, lijken twee keer zo hoog. Met moeite krijg ik m’n tempo weer wat omhoog. Langzaam tikken de kilometers weg. Op 35 km ben ik bijna terug in het dorp. M’n benen stoppen vanzelf. Tot hier toch? Nee! Wat gebeurt er? Kom! Nog achthonderd meter. Net voordat ik stilval, duw ik mezelf op pure wilskracht weer vooruit.

Bij de finish staan de niet lopers hartverwarmend te zwaaien met vlaggetjes en gejoel. 35,8 kilometer. Wat een tocht. Afzien tot op het bot, maar wat was dit geweldig. Boven de dertig, dan wordt het past echt leuk! Ik krijg steeds meer zin in die marathon.

Wat was jouw meest belabberde tocht tot nu toe?

Reageer op dit artikel

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

De beste looptips en inspirerende artikelen elke vrijdag in je mailbox?

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en mis niets!

Meer uit Columns & meer