Rob wil de marathon van Rotterdam in minder dan 4 uur tijd lopen. Hij traint daarvoor volgens het Sportrusten-schema. Gaat het hem lukken?
Zo, ik heb project 3:59:59 weer eens opgestart. Mijn doel is om de komende marathon van Rotterdam onder de vier uur te lopen, met het Sportrusten-schema. Het wordt (als ik inderdaad van start ga) de derde keer dat ik een marathon loop. Alle drie in Rotterdam, de stad waar ik ben opgegroeid. (Ik ben geboren in Dordrecht maar, zoals ze in Rotterdam zeggen: hoe dichter bij Dort, hoe rotter het wordt. Dit terzijde)
De eerste keer liep ik de Rotterdamse marathon in 4:15, de tweede keer was ik een paar minuten sneller – of juist langzamer, dat ben ik vergeten. Klein bier, in elk geval. Dit keer hoop ik die magische 42-komma-zoveel kilometer eens onder de vier uur te lopen.
Ik heb al uitgebreid over het Sportrusten-schema geschreven (zie de links onderaan deze pagina) en dat kun je allemaal uitgebreid gaan teruglezen als je echt niks nuttigers te doen hebt. Maar de managementsamenvatting luidt: ik raak nogal vaak geblesseerd, dus ik probeer hele lange duurlopen te vermijden (hoe leuk ze ook zijn – niets lekkerders dan zondagochtend uitgebreid de weilanden door, als de zon opkomt en de wereld ontwaakt). En met het Sportrusten-schema loop je nooit meer dan 14 kilometer, dus dat spreekt me aan.
Overigens wilde ik met dit schema afgelopen herfst de marathon van Amsterdam al lopen. Maar toen kreeg ik, midden in mijn marathonvoorbereidingen, het briljante idee om te gaan experimenteren met mijn loopstijl. Dat vond mijn Gluteus maximus (in gewone taal: mijn bilspier) een minder goed plan. Binnen een week liep ik met een kruk.
Maar dit voorjaar is het dus: een nieuwe ronde, nieuwe kansen in Rotterdam. Om met het schema te trainen moet je je omslagpunt weten, dat is de hartslag waarop je gaat verzuren. Daar moet je net onder blijven. Die hartslag ligt bij mij op 139, en om die in de gaten te houden loop ik met een hartslagmeter. Zo eentje aan een riem om mijn borst, gekoppeld aan mijn dure Garmin 235-horloge.
En inderdaad, die Garmin zou die hartslagband niet nodig hoeven te hebben, want dit horloge meet je hartslag aan je pols. Een hartslagband koppelen aan en Garmin 225 is net zoiets als een trekhaak aan een Ferrari lassen. Maar zonder die band slaat het hortloge gewoon te vaak op hol, en dan heb ik al tijdens de warming-up opeens zogenaamd een hartslag van 170.
Dat op hol slaan heb ik overigens ook met het TomTom-Forerunner horloge. Blijkbaar ligt de fout niet bij de horloges maar bij de vorm van mijn polsen, of wat dan ook. Maar met die band werkt de Garmin nu prima, dus dat probleem is ook weer opgelost.
Overigens (niet verder vertellen) heb ik het Sportrusten-schema wat gepimpt. Je moet één keer per week voluit gaan, een kilometer of tien, en daarnaast doe je twee ‘duurlopen’ van zo’n 12 tot 14 kilometer. Maar dat voelde wel érg weinig, dus daar heb ik 17 kilometer van gemaakt.
Of het schema dan nog steeds werkt weet ik niet – misschien train ik weer vrolijk naar een blessure toe. Nou ja, we zien wel waar het schip strandt.
En die kruk heb ik toch al in huis.