Tjakka: net voor de marathon van Rotterdam breek ik volgens mijn Garmin-horloge maar liefst drie records in één keer: snelste kilometer ooit gelopen, snelste Engelse mijl ooit gelopen en snelste vijf kilometer ooit. Zie je wel: dat Sportrusten-schema werkt echt.
Totdat ik zie dat ik, volgens Garmin, die vijf kilometer in tien seconden heb gelopen. En oh ja: volgens Garmin heb ik in totaal 21 kilometer gelopen vanochtend, terwijl ik toch zeker weet dat het er slechts 14 zijn. Heel fijn: de gps-module is blijkbaar in de war. Of zou het aan de datum liggen? Het is tenslotte 1 april.
Hoe dan ook: het was te mooi om waar te zijn. Maar het Sportrusten-schema bevalt me verder goed. Of het werkt moet nog blijken, op 8 april, maar grote blessures zijn me in de aanloop van deze marathon bespaard gebleven. Tenminste, tot nu toe (afkloppen doet op bureaublad).
Met nog één week te gaan tot de marathon slaat wel de gebruikelijke PHPD toe: het Pijntje Hier, Pijntje Daar-syndroom. Ik kan niet uit bed stappen / de trap af lopen / de fiets uit de schuur pakken of ik voel iets in mijn kuit / hamstring / rug / knie / whatever schieten. En meteen flitst het dan door me heen: oh jee, daar gáát de marathon. Inmiddels ben ik er wel achter dat die pijntjes in mijn lijf in werkelijkheid in mijn hoofd zitten, en dat ik ze maar het beste zoveel mogelijk kan negeren.
Ondertussen ben ik thuis niet te genieten door mijn marathondieet. Daar kan ik zelf niets aan doen, want welke idioot wie heeft verzonnen dat het precies één week voor de marathon Pasen is? Met brunches met warme croissants en warme scones met cream en jam? En met werkelijk o-ver-al chocolade-paaseitje in pralinésmaak? Weet IEMAND hoeveel moeite het me kost om die dingen te laten staan? Nou? Nou? NOU? Mental note to self: vast hele grote bos rozen voor mijn vrouw kopen. Damage-control.
Dan nog maar het parcours nog eens doornemen. De eerste dertig kilometer laat ik zitten: de marathon begint op 30 kilometer, immers. Daarna is het: doorbijten op je tandvlees, twaalf kilometer lang (of tien, of acht, of zes, afhankelijk van je training, je dieet, je drinken tijdens de marathon en je vorm van de dag).
Het zwaarste punt in het parcours ligt wat mij betreft op 32 kilometer, als je al honderden lopers aan de andere kant van de weg ziet terugkeren en je weet dat jij nog die pokke Kralingse plas rond moet.
Het mooiste punt is uiteraard de Coolsingel, waar de finish nadert en je weet dat je het gaat halen. Al kan ik er nooit van genieten, omdat ik rond die tijd alles in zwart-wit zie van vermoeidheid. De laatste 300 meter tot de finish kunnen er net zo goed 300 zijn: geen idee hoe ik die moet overbruggen.
Maar dat lukt me dan waarschijnlijk toch, op een of andere manier, en op het Hofplein hoop ik de overwinnende selfie te maken met de medaille. En dan begint de lol pas echt, want dan krijg ik het post-marathon TB-syndroom: Totaal Brak.
En beslist niet alleen tussen mijn oren.