Project 3:59:59 / deel 4: Rob moet zijn omslagpunt bepalen
In zijn strijd om in het najaar de 4 uur te slechten, laat Rob zijn omslagpunt bepalen.
Project 3:59:59 / deel 4: Rob moet zijn omslagpunt bepalen
Rob wil dit najaar de marathon van Amsterdam lopen in minder dan 4 uur tijd. Hij hoopt dat te bereiken met de methode van de Marathon Revolutie (‘Sportrusten’). Hij schrijft hier regelmatig over zijn ervaringen.
De methode van Sportrusten komt er, grof gezegd, op neer dat je vet als brandstof gebruikt. Om dat te bereiken moet je vooral niet te hard lopen. Want hoe harder je loopt, hoe sneller je ademt en hoe meer suiker (glucose) je lichaam verbrandt. En als dat verbranden te hard gaat, krijg je verzuring.
Bovendien is je suikervoorraad slechts genoeg voor één of twee uur lopen. Daarna is de koek (sorry; de suiker) op en komt de man met de hamer. Of in mijn geval, dit voorjaar bij de marathon van Rotterdam, de olifant met de pneumatische breekbeitel. En een vat melkzuur.
Die opbouw van dat melkzuur moet ik dus voorkomen, en daarom moet ik eerst mijn ‘omslagpunt’ bepalen. Dat is het punt waarbij in mijn lichaam de aanmaak en de afvoer van de afvalstoffen nog nèt in evenwicht is. Dat ‘punt’ is in feite een bepaalde hartslag – plus of min één of twee slagen. Het luistert dus best nauw.
Dat omslagpunt kun je op verschillende manieren berekenen. Zo kun je iemand voor je uit laten fietsen, die elke twee minuten steeds een kilometer harder gaat rijden. Net zo lang tot je hem of haar niet meer kunt bijhouden. Met de snelheid van de fietser en je hartslag kun je dan je omslagpunt uitrekenen.
Daarna kun je, via een tabel en met je snelste tijd op de 10 kilometer, weer de hartslag berekenen waarop je de marathon zou moeten kunnen lopen. Dit wordt overigens allemaal uitgebreid beschreven in het boek ‘De Marathon Revolutie’.
Maar er zijn ook andere methodes om je omslagpunt te weten te komen. Zo schijnt er een app voor te zijn en worden er ook groepsbijeenkomsten gehouden waarop iedereen zijn eigen omslagpunt kan berekenen.
Ook kun je je laten testen bij een sportmedisch adviesbureau, maar daar wordt vanuit Sportrusten voor gewaarschuwd. Bij zo’n bureau word je getest met een mondkapje op, maar dat kapje schijnt je ademhaling te belemmeren. Met als gevolg dat je geen maximale prestatie levert en je dus een te laag omslagpunt mee naar huis krijgt. Waardoor je – oh horror – de marathon dus langzamer loopt dan nodig is.
Ik kies daarom voor een test bij een echte sportrusten-therapeut: Nico van der Breggen van Kiwi Nederland in Amsterdam. Goed, het kost een paar centen (180 euro), maar ach: hardlopen is verder een goedkope hobby dus het mag wel eens (dat argument gebruik ik overigens ook bij de aanschaf van sporthorloges, hardloopschoenen en speciale sportvoeding, en bij de inschrijving van wedstrijden waaraan ik vervolgens niet deelneem omdat ik een blessure heb. Financieel gezien kan ik waarschijnlijk beter klassieke Ferrari’s gaan verzamelen).
Maar goed, op een goede woensdagmiddag pak ik de trein naar Amsterdam. Welke hartslag moet ik volgens Kiwi Nederland gaan aanhouden om binnen 3:59:59 over de finish te zijn? Het zal mij benieuwen.
Eerder verschenen in project 3:59:59:




