Project 3:59:59, deel 3: Hoe een haas Rob aan een persoonlijk record helpt.
Rob wil dit najaar de marathon van Amsterdam lopen in minder dan 4 uur tijd. Hij hoopt dat te bereiken met de methode van de Marathon Revolutie (‘Sportrusten’). Hij schrijft hier over zijn ervaringen.
Rob wil dit najaar de marathon van Amsterdam lopen in minder dan 4 uur tijd. Hij hoopt dat te bereiken met de methode van de Marathon Revolutie (‘Sportrusten’). Hij schrijft hier over zijn ervaringen.
Daar sta ik dan, bij de start van het Loopfestival Leidsche Rijn. Ik schrijf me in voor de 10 kilometer, geef mijn tas af, en heb nog drie kwartier om een plan te maken. Volgens de Marathon Revolutie moet ik de tien kilometer in maximaal 48 minuten lopen om een marathonschema van 3:59:59 te mogen maken. Maar mijn persoonlijk record is 50 minuten. Daar moeten dus twee minuten van af, en wel vandaag. Hoe ga ik dat aanpakken?
Ik zie een haas voorbijkomen. Hmmm… Normaal volg ik nooit hazen, ik loop liever mijn eigen tempo. Maar in dit geval kan het weleens heel handig uitpakken. Deze haas heeft 0:50 op zijn rug en borst, maar dat is voor mij dus te langzaam. Maar hé: daar is een haas met 0:45. Als ik die bij kan houden, zit ik goed.
De haas in kwestie heet Frank van atletiekvereniging AthleticPoint, en ik besluit dat hij deze middag mijn beste vriend is. Dat is gelukkig heel makkelijk, van het blijkt een ontzettend aardige jongen te zijn, die belangstellend mijn verhaal aanhoort.
Frank geeft me meteen twee goede tips. ‘Als je me op 9 kilometer niet meer bij kunt houden, probeer dan toch door te zetten. Die laatste kilometer lukt je wel. Maar moet je op 6 of 7 kilometer al lossen, probeer de afstand tussen jou en mij dan ik elk geval langzaam op te laten lopen. Dan zet je nog best een eindtijd van 0:48 neer. En oh ja, ik begin rustig: veel mensen hebben de neiging om zich op te blazen met een snelle start’.
We lopen warm en ik volg Frank op zijn hielen het startvak in, tot helemaal vooraan – hij is de snelste haas. We staan vlak bij de man met het startpistool en ik stop mijn vingers in mijn oren: die piepen al genoeg van vijfendertig jaar punk- en rockconcerten. En dan zijn we weg.
En holy crap, wat gaat dat hard. Als dit een langzame start is, wil ik geen snelle start van Frank meemaken – tenminste, niet als ik hem bij moet houden. Ik loop na een halve kilometer al te hijgen. Andere deelnemers kunnen nog wat praten, over het weggooien van je schema en van je hartslagmeter, en het gaan lopen op je gevoel. Heel goed jongens, zo doe ik het al jaren, maar ik ga deze keer juist het tegenovergestelde eens uitproberen. Helaas kan ik geen woord uitbrengen om aan het gesprek deel te nemen, en al snel legt het tempo ook de anderen het zwijgen op.
We vormen een groepje van zo’n tien lopers om Frank heen. Tot dertig meter voor ons loopt niemand, tot dertig meter achter ons ook niet. En het wordt afzien. Hier blijkt de meerwaarde van de haas: het motiveert echt om hem te blijven volgen. In mijn eentje had ik al lang gedacht: ‘Fok deze shit, ik ga een tandje lager’. Maar nu zet ik door.
Helaas mis ik sommige kilometerbordjes, zodat ik niet altijd weet hoe ver we al zijn. Mentaal Memo aan Mezelf: mijn Garmin 225 Forerunner eens zo instellen dat hij duidelijk de afstand aangeeft. Dat ben ik nu vergeten, en in dit moordende tempo is er geen tijd om met knopjes te prutsen.
Daar komt de waterpost, maar door de snelheid gutst de helft van het water al uit de beker voordat ik hem goed en wel vast heb. Ik neem twee slokken, die eigenlijk weinig vocht opleveren maar wel mijn ademhaling verstoren en het lopen alleen maar moeilijker maken. Ik probeer weer in de flow te komen: adem in, adem uit, en niet denken aan hoe ver het nog zou kunnen zijn. Loop in het moment.
Op zeven kilometer moet ik echt afhaken. Ik laat me langzaam terugzakken, zoals Frank had geadviseerd, en dat lukt goed: de groep loopt op me uit, maar ik houd ze in het oog. Juist op het moment dat ik denk eens lekker flauw te gaan vallen langs de kant van de weg, komt de finish in zicht. Ik ga op mijn tandvlees verder, kom door de finish en holy crap: mijn eindtijd is 0:45:22. Ik herhaal: 0:45:22! Terwijl ik slechts 0:48 nodig had voor een marathonschema van 3:59:59!
Op een roze wolk fiets ik naar huis. Daar pak ik het boek van de Marathon Revolutie erbij, sla ik de tabel voor het voorspellen van je marathontijd open en – nogmaals – holy crap: deze eindtijd op de tien kilometer levert mij een marathonschema van zo’n 3:45:00 op. Yee-Haw! Project 3:59:59 staat vol-le-dig op de rails.
Volgende stap: het meten van mijn ‘omslagpunt’. Dat wordt pas écht interessant.
Eerder verschenen in project 3:59:59:




