Rob loopt in Berlijn hard bij min elf: ‘Ik voel mijn vingers niet meer’

Hij verlaat zijn warme bed voor de koude straten van Berlijn: hij moet en zal zijn schema volgen.

‘Het is elf graden onze nul, idioot. Dadelijk breek je nog een been.’ Tja, aan de ene kant heeft mijn vrouw helemaal gelijk: het is koud in Berlijn. Maar aan de andere kant: het heeft niet geregend, dus glad zal het niet zijn. Dus ren ik de volgende ochtend om kwart voor zeven onze Airbnb uit.

Natuurlijk, het was even slikken om mijn warme bed te verlaten, maar ik beschik gelukkig over een ijzeren zelfdiscipline. Of anders gezegd: ik ben zo neurotisch bezig met het volgen van mijn hardloopschema, dat het schuldgevoel van een gemiste training vele malen erger zou zijn dan het verlaten van een warm bed. 

Maar goed, een kwartier later ben ik dus op straat en allemachtig, wat is het stervenskoud. De snijdende wind gaat dwars door mijn hardloophandschoentjes heen. Toch is er al iemand anders op pad: een zwerver die in de vuilnisbakken op zoek is naar – nou ja, dat wil ik niet weten. Ik heb in Berlijn trouwens in drie dagen tijd meer zwervers en andere randfiguren gezien dan in Utrecht in een maand.

Ik ga op weg richting Kurfürstendamm. Na een paar honderd meter beginnen mijn vingers ontzettend pijn te doen. Maar goed, dat gaat wel over als ik eenmaal warm ben. Nog maar wat versnellen dan, dan gebeurt dat des te eerder.

Ik heb mijn sporthorloge en hartslagmeters trouwens thuisgelaten. Ik ben in training voor de marathon van Rotterdam, en moet op een hartslag van 139 lopen. Maar dat heb ik al zoveel keer gedaan dat ik dat gevoelsmatig wel een beetje kan inschatten. De vuistregel: als ik tijdens het lopen lekker kan dagdromen, over dat ik de wereld red en zo, loop ik net te langzaam. Op een hartslag van 139 is kan ik in mijn hoofd alleen aandacht besteden aan mijn ademhaling (drie stappen inademen, vijf stappen uitademen) en loopstijl.

Bij de Gedächtniskirche – de kapot gebombardeerde kerk die als monument bewaard is gebleven – ren ik richting Tiergarten. Het gouden beeld op de top van de grote zuil op de rotonde lijkt licht te geven in het felle ochtendlicht. Linksaf nu, naar de rivier de Spree. Want daar lijk je lekker te kunnen lopen, heb ik de vorige dag vanuit de bus ingeschat.

Zouden lopers elkaar hier trouwens ook groeten? De eerste komt me net tegemoet. Het lijkt van een afstand alsof het iemand is met een donkere huidskleur, maar dichterbij zie ik dat het een man (vrouw? Marsbewoner?) is die zich van top tot teen tegen de kou heeft ingepakt. Inclusief een zwarte bivakmuts die alleen de ogen vrij laat. 

Ik steek mijn hand op en zij / hij / het groet terug. Mooi, dat voelt vertrouwd. Maar ik begin te geloven dat ik me toch wat te dun heb aangekleed voor de plaatselijke omstandigheden, want mijn vingers vallen er bijna af.

Langs de Reichstag ga ik verder met mijn loopje, en dan is het doel bereikt: de Bradenburger Tor. Met dode vingers pulk ik mijn telefoon uit mijn broek en maak ik op goed geluk een selfie. Snel door maar weer.

De terugweg gaat weer door Tiergarten, en afgezien van mijn vingers gaat het lekker. Ik krijg het gevoel dat mijn hoofd één meter tachtig boven de grond zweeft, terwijl mijn benen ongemerkt doen wat ze moeten doen. Ik loop niet door Berlijn: ik zwééf. Als dat straks in Rotterdam ook zo gaat, haal ik die 42 kilometer eindelijk eens onder de vier uur.

Maar eerst maar eens terug naar het appartement. Normaal leg ik de laatste paar honderd meter wandelend af, als onderdeel van de cooling down, maar op deze ochtend heb ik niet meer dan een meter of twee nodig om af te koelen. Met gevoelloze vingers pruts ik de deur van het appartement open.

De kinderen verwelkomen me met een opgetogen ‘Hee, pappa, fijn dat je terug bent!’ Tenminste, in mijn verbeelding. In werkelijkheid kijken ze verstoord op omdat ze in mijn aanwezigheid geen vloggers op YouTube mogen kijken. Ze zijn te jong om zelf te gamen, en daarom kijken ze – als ze de kans krijgen – de hele dag op YouTube naar ánderen die aan het gamen zijn. Zucht. Ik hoop dat ik ze de liefde voor hardlopen nog kan meegeven. Nou ja, ik ben zelf ook pas op mijn vijfenveertigste begonnen. Tijd zat.

Nu eerst ontbijt. De magnetron in het appartement heeft meer kracht dan ik had ingeschat. Als ik er mijn kom havermout uit pak, brand ik gigantisch mijn vingers. Nou ja: er zit in elk geval weer gevoel in.

De beste looptips en inspirerende artikelen elke vrijdag in je mailbox?

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en mis niets!

Ha loper, graag even je aandacht. Op ProRun doen we dagelijks ons best om je te informeren, motiveren en inspireren. We bieden je handige tools, zoals de hardloopkalender, runlog en calculator.

Dit vraagt tijd en geld. Trakteer ons op een kop koffie en € 2,50. Iets meer mag natuurlijk ook.

Dan schrijven en bouwen (en lopen) wij verder.

Alvast bedankt!

Meer uit Columns & meer